zondag 23 augustus 2015

‘Ik ben niet onzeker, toch?’

Ik hoorde een aantal jaren geleden deze zin en ik vond hem meteen geweldig, het was pure liefde op het eerste gezicht. Het is dat je niet met zinnen kunt trouwen, maar anders hadden we nu al minsten 4 kinderen gehad. Hoe één zin zoveel kan verraden door hem uit te spreken: ‘Ik ben niet onzeker, toch?’ Vind ik leuk! En je raad het al, hoe erop gereageerd is weet ik niet meer. Een kwestie van uit het oog, maar niet uit het hart.

Het valt mij de laatste tijd steeds meer op hoe God Zichzelf wil betrekken in alles van mijn leven, dus ook in mijn onzekerheid. Want ik kan mij liters onzeker voelen en ik weet zeker dat ik niet de enige ben, toch? Op zulke moment denk ik dan dat het verkeerd is om mij onzeker te voelen. Dit gevoel laat zich dan altijd gemakkelijk versterken doordat het lijkt dat anderen daar geen last van hebben. Ik ga dan denken dat het fout was om mij onzeker te voelen of dat ik niet goed genoeg in God geloof: en dan hebben we de gezellige vicieuze cirkel alweer rond. Uiteindelijk ga je dan zelfs denken: hoe kan God Zichzelf hier nog in betrekken..?

Wat mij bovenal angst aan kan jagen is de gedachte dat ik niet ‘dicht genoeg’ bij Jezus zou zijn. Misschien ook wel herkenbaar? Want bij Jezus is geen onzekerheid, geen angst en geen schaamte. Bij Jezus is alles perfect, dus moet ik mij ook perfect voelen als ik geloof dat ik dicht bij Jezus ben (of in ieder geval, als ik erop vertrouw dat Jezus dicht bij mij is).

En misschien gaat het bij mij wel niet zo gemakkelijk zoals bij anderen; dat ze kunnen zeggen tegen Jezus: ‘Hier is mijn onzekerheid, alstublieft. Ik zou er graag Uw rust en liefde voor terugkrijgen, want U heeft die onzekerheid voor mij gedragen, zodat ik die niet meer hoef te hebben.’
Ik geloof dat God zo liefdevol voor mij is, dat Hij mij iets wilt leren. Door bijvoorbeeld mensen op mijn pad te brengen die mij laten zien dat ik niet onzeker hoef te zijn, waardoor dat voor positieve ervaringen zorgt. De liefde van God schijnt door die mensen heen en zodoende kan ik mij steeds meer beseffen dat ik Jezus’ liefdevolle genade ontvangen heb en er niet zonder kan leven.

Wat zou het gaaf zijn als we allemaal steeds minder ‘toch?’ kunnen gaan zeggen. Dat we kunnen zeggen: ‘Ik ben een geliefd kind van God.’ Zónder toch, maar mét het liefdevolle Hart van onze Vader. Dat we elke dag op mogen staan en (ondanks ons ochtendhumeur) mogen zeggen: ‘Dank U God, dat U mij ook vandaag weer gaat laten zien door alle mensen en gebeurtenissen heen, hoe groot Uw liefde is.’ Of zelfs: ‘Dank U dat U mij vandaag gaat inzetten om een ander te laten zien hoe groot Uw liefde is, omdat ik de ‘toch?’ van die broer-of-zus-in-U de mond mag snoeren.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten